Historie van De Bannink

Een boeiende historie

De Bannink is een landgoed van enige honderden hectaren in een licht glooiend terrein in de buurtschap Essen, aan de oostelijke zijde van het dorp Colmschate, in de streek Salland, provincie Overijssel, waar de steden Deventer en Zwolle grote invloed hebben gehad op de ontwikkelingen door de eeuwen heen. Huize de Bannink, het meest markante gebouw op het landgoed, dateert in zijn huidige gedaante, compleet met koetshuis, van vrij recente datum, namelijk 1896, maar het goed is al vijf eeuwen eerder bekend.

Als in de veertiende eeuw voor het eerst de naam van het landgoed De Bannink in de geschiedenis opduikt, blijkt het al aan adel toe te behoren. Het ‘goed to Banninck, gelegen in den kerspel van Deventer, in der buerschap van ste Claes’ verschijnt voor het eerst in een leenakte in het jaar 1385 op naam van Wyssa Banninx. Landgoed De Bannink komt in de middeleeuwen afwisselend in bezit van diverse adellijke geslachten, successievelijk de Deventer families Ketel (154 jaren), Pinninck (73 jaren), Jordens (103 jaren) en de elite Van Westervelt uit Harderwijk (50 jaren, met inbreng van De Essen-burg en Leuvenum). De erven Elmerink en Aarnink van de Deventer familie Ten Brink worden na een huwelijk met een Jordens toegevoegd. Maar het geslacht Van Westervelt mist opvolging.

In 1803 sluit de Zwolse jurist Samuel Sandberg (1778-1854) een strategisch huwelijk met de laatst overgebleven erfgename (Aleida Johanna Van Westervelt geb.Jordens) van landgoederen en kastelen De Bannink, de Essenburg en Leuvenum. Deze Sandberg is een verre nazaat van landbouwers te Elburg en is geboren op ’t Laer, Ommen. Kort na de Franse tijd wordt hij voorzitter van de Tweede Kamer en lid van de Raad van State en laat zichzelf op basis van de nieuwe grondwet in de adelstand verheffen. De Sandberg adel zal uitgroeien tot ‘een geslacht van stijve, droge Nederlands Hervormde juristen’, in termen van schrijver Max Arian.

Een verarmde Van Westervelt laat in 1817 De Bannink veilen dat daarbij in handen geraakt van zijn schoonzoon Samuel Sandberg. Deze laat de fraaie panden op De Elmerink en Aarnink slopen en het gecombineerde landgoed krijgt een parkinrichting in Engelse landschapsstijl met zichtlanen en kolken.

De Sandberg dynastie wordt in korte tijd schatrijk door vererving en belegging, maar die rijkdom zal binnen drie generaties verdampen.

Nazaat Rudolph Antonie Peter Sandberg (die daarvoor op Klein Essenburg te Hierden woonde) laat het huis op De Bannink afbreken en er een nieuw landhuis bouwen naar ontwerp van de Deventer architect J.D. Gantvoort. Het huis word in 1896 gebouwd in neo-renaissancestijl.  Bij de bouw van het landhuis word ook een slotgracht aangelegd. Buiten de poort staat een koetshuis, dat nog veel elementen bevat uit de oude tijd. Het bood ruimte voor paarden en later voor het stallen van een van de eerste auto’s in het land, zijn Benz Dogcart met rijkskenteken nummer 219. Rudolph Antonie Peter Sandberg wordt kort daarop voorzitter van de KNAC

De laatste eigenaren zijn onder meer Ferdinand François baron de Smeth, een Brusselse bankier die in 1913 te Diepenveen huwde met jonkvrouw Ada Wilhelmina Sandberg tot Essenburg, wier familie deze  buitenplaats bezat. In de jaren ’30 van de vorige eeuw moeten kasteel de Essenburg en een viertal landgoederen worden afgestoten. Uiteindelijk resteren alleen nog de landgoederen De Bannink en Leuvenum, tezamen 800 hectare.

Begin deze eeuw besluiten de laatste freules Sandberg hun resterende bezittingen in een familiestichting onder te brengen. Huize de Bannink is dan al tien jaar verhuurd omdat er geen familieleden meer wonen.

 

.

 

 

 

 

 

 

Profiel

Naam:
De Bannink

Adres:
Banninkslaan 4

Plaats:
Deventer

Gebouwd:
1896

Landgoed:
400 ha

Gebruiksoppervlak huis:
667 m2

Bewoners:
Familie Scheffer-Tegel

Eigenaar:
Stichting Sandberg van Leuvenum

Toegankelijkheid:
op afspraak, zie Mogelijkheden

De eetzaal omstreeks 1990, anno 2010 alleen opnieuw gemeubileerd.

Oorstpronkelijke details zijn bewaard gebleven

Na enig verval in de laatste decennia wordt nu weer gestaag gewerkt aan de restauratie van het huis en het koetshuis. In de periode 2008-2010 werden de karakteristieke toren, de luiken en de toegangspoort gerestaureerd, alsmede de slotgracht gedregd. Tien jaar geleden is ook het bijbehorende koetshuis in zijn oorspronkelijk staat teruggebracht.

Ook in het interieur zijn nog diverse oorspronkelijke details bewaard gebleven, zoals de koperen pompkranen en het granito aanrecht in de keuken en de gobelin betengeling in de eetzaal.

De pachtboerderijen en dienstwoningen op het landgoed zijn te herkennen aan de donkergroene luiken met verticale lichtgele strepen aan de rechterkant.